Feiten aangaande het LEBZ

De LEBZ legt er steeds de nadruk op dat de feiten uitwijzen dat er geen bewijzen zijn dat er zoiets als ritueel misbruik bestaat.

Feiten.

  • Feit is dat de LEBZ haar laatste jaarverslag indiende over het jaar 2008. Eerst nu ,op dringend verzoek van de minister van Justitie en Veiligheid, volgend op een met algemene stemmen aangenomen motie van de Tweede Kamer, is de LEBZ bezig cijfers te verzamelen.
  • Feit is dat – volgens mededelingen van de juridische afdeling van de landelijke politie – geen documenten aanwezig zijn waaruit opgemaakt kan worden waarop de LEBZ de mening baseert dat therapeuten gebruikmaken van suggestieve technieken en zich dus niet aan de regels van de Gezondheidsraad houden.
  • Feit is dat er, wederom volgens de landelijke politie, geen op onderzoeksrapportages van de politie gebaseerde documenten zijn waarop de LEBZ zich baseert bij hun uitlatingen over retractors.
  • Feit is dat onbekend is of de LEBZ de situatie van meer dan één retractor heeft onderzocht, en hoe.
  • Feit is dat wetenschappers die als consulent verbonden zijn of waren aan de LEBZ niet of niet inhoudelijk reageren op vragen die hen worden gesteld over beweringen die zij in de media deden, zoals Peter van Koppen en Ineke Wessel. De informatie over door het KTGG hierover met de betrokken personen gevoerde discussies is ter inzage.
  • Feit is dus dat veel van de stellingen en beweringen die met grote regelmaat door de LEBZ worden gedaan, niet controleerbaar zijn, tot nu.
  • Feit is dat de LEBZ schermt met de samenstelling: multidisciplinair en uit diverse vakgebieden afkomstig. Feit is ook dat deze deskundigen vrijwel allemaal het fantasiemodel ter verklaring van DIS aanhangen en hervonden herinneringen als onmogelijk afschrijven;
  • Feit is dus dat er wel degelijk sprake kan zijn van tunnelvisie en groepsdenken bij het beoordelen van opsporingsrapportages van de politie.
  • Feit is ook dat geen van de consulenten of vaste medewerkers behandelervaring heeft met complexe dissociatieve problematiek. Dus is het – voorlopig – een feit dat ook niet controleerbaar is vanuit welke visie deze rapportages worden beoordeeld.
  • Tenslotte is het een feit dat diverse artikelen geschreven door wetenschappers uit de Maastrichtse school in artikelen van andere wetenschappers negatief werden beoordeeld, en dat hierop van de kant van de eerstgenoemde auteurs inhoudelijk niet op wordt gereageerd.
  • Feit is dus dat de LEBZ zich baseert op theorieën die internationaal niet hoog staan aangeschreven.
  • Een feit is ook dat de zedenpolitie sterk onderbemand is, en nog steeds onvoldoende kennis in huis heeft als het gaat om de zeer complexe vormen van dissociatieve problematiek die het gevolg is van het hebben ondergaan van georganiseerd sadistisch misbruik.
  • Tot slot, een feitelijke vraag is: hoe de LEBZ met zoveel stelligheid dingen kan beweren, terwijl er in de laatste zeven jaar slechts drie aangiftes zijn gedaan?